Wijziging Regeling fosfaatreductieplan 2017
Op 28 april 2017 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Regeling fosfaatreductieplan 2017. Dit betreft:
- Vrijstelling voor niet melkproducerende bedrijven.
- Aanpassing regeling voor melkproducerende bedrijven, zodat tegen wordt gegaan dat deze vee tijdelijk onderbrengen bij niet-melkproducerende bedrijven.
- Vrijstelling voor runderen van bepaalde zeldzame rassen.
Vrijstelling niet melkproducerende bedrijven
Niet-melkproducerende bedrijven worden met terugwerkende kracht tot 1 maart 2017 (tijdstip inwerkingtreding regeling) vrijgesteld van het fosfaatreductieplan. Aan bedrijven, die tot dusver onder de regeling vielen, zal dan ook geen geldsom worden opgelegd.
Aanpassing regeling melkproducerende bedrijven
Om te voorkomen dat melkproducerende bedrijven tijdelijk vee onderbrengen bij niet-melkproducerende bedrijven, wat de effectiviteit van de regeling vermindert, worden de volgende kernaanpassingen in de regeling doorgevoerd:
- Elk melkproducerend bedrijf dient voor het bereiken of behouden van zijn GVE-reductie zorg te dragen voor het in stand houden van het aandeel jongvee binnen de totale melkveestapel op zijn bedrijf. Hiertoe wordt voor elk melkproducerend bedrijf een jongveegetal geïntroduceerd.
- Voor runderen die tenminste een keer hebben gekalfd geldt dat alle afvoer telt als reductie. Aan afvoer naar een niet-melkproducerend bedrijf is de voorwaarde toegevoegd dat deze dieren niet binnen vier maanden terug mogen keren op het oorspronkelijke melkproducerende bedrijf. Indien een rund wel binnen vier maanden terugkeert, vindt een herberekening van de geldsommen plaats vanaf het moment van afvoer tot aan de terugkeer.
Jongveegetal
Dit getal wordt berekend door het aantal runderen (uitgedrukt in GVE) van de houder op 28 april 2017 van 0 tot 1 jaar en van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd te delen door het aantal runderen van de houder op die datum dat ten minste eenmaal heeft gekalfd.
Wanneer een bedrijf voor bereiken of instandhouden van de reductie alleen of meer dan evenredig in jongvee reduceert, wordt niet langer voldaan aan de gewenste jongveeverhouding (het jongveegetal). Dan zal, bij het bepalen of daadwerkelijk voldoende gereduceerd is om onder het doelstellingsaantal of het referentieaantal te komen, op basis van het jongveegetal alsnog het teveel afgevoerde jongvee worden meegeteld op het bedrijf.
Een houder die een verzoek heeft ingediend om zijn referentieaantal en/of doelstellingsaantal te verhogen in de perioden 1 en 5 in verband met in 2015 en/of 2016 uitgeschaarde runderen, kan voor 20 mei 2017 een verzoek indienen om bij de berekening van het jongveegetal dit getal te verminderen met het aantal uitgeschaarde runderen.
Vrijstelling zeldzame runderrassen
Runderen van bepaalde zeldzame rassen die na 1 oktober 2016 zijn of worden geboren, vallen niet onder de werking van het fosfaatreductieplan. Voorwaarde hiervoor is dat, door samenwerking van de Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) en de stamboeken, de betreffende runderen worden gemerkt in het I&R-systeem. Het merken van zeldzame rasdieren gebeurt al in het kader van de diercrisesmaatregelen.
Ter informatie
Bovenstaande informatie is gebaseerd op de publicatie van de wijziging van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017 in de Staatscourant d.d. 28 april 2017.