De ontwikkelingen rondom het COVID-19/coronavirus raken ons allemaal. De impact op de samenleving, uw persoonlijke situatie en uw onderneming is enorm. Het kabinet heeft een groot aantal maatregelen gepresenteerd om de Nederlandse economie te ondersteunen. Ook lokale overheden, banken en andere instellingen hebben maatregelen aangekondigd om ondernemingen te helpen. De actualiteit is constant aan verandering onderhevig. Wij helpen u graag!
Het noodpakket in een oogopslag
Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid
Voor wie is NOW-3
NOW-3 loopt vanaf 1 oktober 2020 in 3 tijdvakken van 3 maanden tot 1 juli 2021 en geldt voor werkgevers met een (verwacht) omzetverlies van ten minste 20 procent, mits zij aan de voorwaarden voldoen.
De belangrijkste wijzigingen t.o.v. NOW-2:
- De vergoeding gaat van 80 naar 85 procent van de loonsom.
- Er geldt een loonsomvrijstelling van 10 procent, zonder dat dit ten koste gaat van de subsidie.
- De korting voor het aanvragen van bedrijfseconomisch ontslag vervalt.
- De reguliere ontslagbescherming blijft in stand. Als een werkgever een NOW-3 subsidie aanvraagt, is hij verplicht om zich in te spannen om met ontslag bedreigde werknemers van werk naar werk te begeleiden. In het geval van bedrijfseconomisch ontslag, dient de werkgever hierover contact te leggen met UWV. Is dit niet gedaan, dan wordt de subsidie met 5 procent gekort.
De aanvraagtermijn voor het 1e en 2e tijdvak is inmiddels verstreken. De aanvraag voor het 3e tijdvak kan naar verwachting vanaf 17 mei 2021 tot en met 13 juni 2021 worden aangevraagd.
Een overzichtelijk schema m.b.t. de tijdelijke noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid kunt u onderstaand downloaden.
Bijzonder uitstel van betaling belastingschulden
Ondernemers kunnen bij de Belastingdienst vragen om uitstel van betaling van inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting, loonbelasting en premie Zorgverzekeringswet. Er kan worden volstaan met één verzoek voor al deze belastingmiddelen.
Er zijn twee soorten bijzonder betalingsuitstel goedgekeurd. Dit betreft gewoon bijzonder uitstel voor een periode van drie maanden en aansluitend daarop verlengd bijzonder uitstel voor een periode langer dan drie maanden.
Zowel gewoon bijzonder betalingsuitstel als verlengd bijzonder betalingsuitstel kunnen worden aangevraagd tot 1 juli 2021.
Als het gewone uitstel niet voldoende blijkt te zijn, kan na afloop ervan om een langere uitstelperiode worden verzocht, het zogeheten verlengde bijzondere uitstel. Daarbij geldt als voorwaarde dat de voortdurende betalingsproblemen door de coronacrisis zijn ontstaan. Als het verzoek om een langere uitstelperiode ziet op meer dan € 20.000, dan gelden als aanvullende voorwaarden dat een liquiditeitsprognose en een deskundigenverklaring worden meegestuurd. Het kan efficient zijn te sturen op de hoogte van de betalingsachterstand.
Voor verlengde uitstelverzoeken geldt bovendien dat verklaard moet worden dat geen bonussen of dividenden zullen worden uitgekeerd en dat geen eigen aandelen zullen worden ingekocht.
Dit verlengde uitstel duurt tot 1 juli 2021. Vanaf 1 oktober 2021 moet de opgelopen betalingsachterstand in 36 maanden worden ingelopen.
Het verruimen van de uitstelregeling door de deadline te verschuiven naar 1 juli 2021 is automatisch van toepassing op bestaande situaties van verlengd uitstel. Dit geldt ook voor nieuwe aanslagen. Deze vallen ook onder de betalingsregeling van 36 maanden.
Vanaf 1 juli 2021 krijgen belastingplichtigen die van de regeling gebruik maken of maakten een brief van de Belastingdienst over de hoogte van de belastingschuld die onder de betalingsregeling van 36 maanden valt.
Bijzonder betalingsuitstel voor assurantiebelasting, kansspelbelasting, verhuurderheffing, milieubelastingen zoals kolenbelasting, afvalstoffenbelasting en belasting op leidingwater, accijns inzake minerale oliën, alcohol en tabak en voor verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken is geen onderdeel van de hierboven beschreven regeling, maar kan separaat worden gevraagd bij de Belastingdienst.
Rente en boete
De invorderingsrente, die ingaat na het verstrijken van de betalingstermijn van een aanslag, wordt tot en met 31 december 2021 verlaagd van 4% naar (bijna) 0%. Dit geldt voor alle belastingschulden. Het tarief van de belastingrente bedraagt tot en met 30 september 2020 eveneens (bijna) 0%, en stijgt vanaf 1 oktober 2020 naar 4%. Deze stijging geldt eveneens voor alle belastingen.
Om ondernemers tegemoet te komen zal de Belastingdienst de zogenoemde verzuimboetes voor het niet (op tijd) betalen van belastingen schrappen of terugdraaien. De verzuimboete voor het niet tijdig indienen van de aangifte blijft wel van kracht.
Betalingsonmacht bij uitstel van betaling
Een verzoek om bijzonder betalingsuitstel wordt ook gezien als een melding van betalingsonmacht. Juiste en tijdige melding van betalingsonmacht voorkomt dat bij een faillissement van de onderneming de bestuurder/directeur aansprakelijk gesteld kan worden voor de niet betaalde loon- en omzetbelastingschulden van de onderneming. Voor premie voor het bedrijfspensioenfonds moet nog wel een separate onmacht melding worden gedaan. Stichtingen en verenigingen die niet belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting moeten separate meldingen van betalingsonmacht blijven indienen.
Omdat een verzoek om uitstel in veel gevallen ook als melding van betalingsonmacht wordt behandeld, is het van groot belang dat een dossier wordt gevormd van de communicatie met de Belastingdienst. De papertrail moet ook achteraf beschikbaar zijn. Dit vraagt bij een online melding bijzondere aandacht!
De melding betalingsonmacht geldt zo lang de betalingsonmacht blijft voortduren. Dat betekent dat voor nieuwe schulden niet telkens een nieuwe melding hoeft te worden gedaan. Het betekent ook dat de melding blijft gelden als het betalingsuitstel wordt verlengd van fase 1 naar fase 2.
Er moet wel een nieuwe melding worden gedaan als de lopende betalingsverplichtingen (deels) worden hervat. De Belastingdienst gaat er in dat geval namelijk vanuit dat er geen sprake meer is van betalingsonmacht.
Pas voorlopige aanslagen inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting aan
Ondernemers kunnen hun voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting aanpassen, indien zij verwachten dat de winst door het coronavirus afneemt. Dit vergroot de liquiditeit. Indien achteraf blijkt dat de winst toch hoger is, dient uiteraard een nabetaling te worden gedaan aan de Belastingdienst.
Gebruikelijk loon dga
De Belastingdienst geeft aan dat aanmerkelijkbelanghouder gedurende 2020 tijdelijk een lager maandloon mag afspreken met zijn eigen bv als de coronacrisis grote gevolgen heeft voor de omzet en liquiditeit van een bv. Aan het einde van het jaar stelt de bv het gebruikelijk jaarloon voor 2020 vast en vermeldt dit in de aangifte loonheffingen. U mag al genoten loon niet met terugwerkende kracht verlagen. U kunt een en ander ook aanpassen in uw voorlopige aanslagen inkomstenbelasting en Zvw.
Voor een aanmerkelijkbelanghouder (ab-houder) mag het gebruikelijk loon voor 2020 dus achteraf worden bepaald. Dan is duidelijker wat de impact is van de coronacrisis op de bv. Als dan blijft dat het loon te laag is geweest, moet de bv het verschil als loon aangeven en daarover loonheffingen berekenen en afdragen.
Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo)
Tozo 3
De steun aan bedrijven die getroffen zijn door de gevolgen van het coronavirus wordt verlengd tot 1 juli 2021. Dit geldt ook voor de Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers.
Vermogenstoets uitgesteld tot 1 april 2021
Oorspronkelijk zou per 1 oktober 2020 een vermogenstoets gaan gelden voor de Tozo 3 aanvraag. Ondernemers die meer dan € 46.520 aan direct beschikbare geldmiddelen bezitten, zouden dan niet langer voor de Tozo 3 in aanmerking komen. Bij direct beschikbare geldmiddelen kunt u onder meer denken aan contant geld, bank- en spaarsaldo, aandelen, obligaties en opties. Ander vermogen, zoals een bedrijfspand en machines, blijft buiten schot. Ook een eigen woning en afgeschermd pensioen tellen niet mee voor de grens van € 46.520.
Gezien de extramaatregelen die nodig zijn om het coronavirus te bestrijden, heeft het kabinet de vermogenstoets tot 1 april 2021 uitgesteld.
Inkomenstoets partner blijft
De toets op het inkomen van de partner blijft van kracht. Er wordt niet gekeken naar levensvatbaarheid van het bedrijf en de kostendelersnorm wordt ook nu niet toegepast. Deze norm betekent dat wanneer meerdere volwassenen samenwonen, de bijstandsuitkering lager wordt, omdat ervan uit wordt gegaan dat de kosten gedeeld worden.
Lening blijft mogelijk
Ook onder de Tozo 3 blijft een lening voor bedrijfskapitaal mogelijk. Het totale bedrag van de lening mag onder de Tozo 1, 2 en 3 samen niet meer bedragen dan € 10.157. Ondernemers die al een lening van deze omvang hebben gekregen, kunnen die dus niet nog een keer aanvragen.
Bbz na Tozo 3
De bestaande Bbz-regeling (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen) blijft als vangnet dienen na de Tozo 3, die op 1 juli 2021 afloopt. Ook de Bbz voorziet in ondersteuning voor levensonderhoud en in krediet voor bedrijfskapitaal.
Aanvragen
De regeling is aan te vragen tussen 1 oktober 2020 en 30 juni 2021. De startdatum van de aanvraagmogelijkheid kan per gemeente verschillen. Houd de website van uw gemeente in de gaten voor meer informatie.
Tozo 3 kan, in afwijking van Tozo 1 en Tozo 2, niet over de gehele aanvraagperiode met terugwerkende kracht worden aangevraagd.
De uitkering levensonderhoud op basis van de Tozo 3 kan in de maanden oktober en november 2020 met terugwerkende tot maximaal 1 oktober 2020 aangevraagd worden.
Het is met ingang van 1 december 2020 niet langer mogelijk om nog een uitkering aan te vragen met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober.
Hieronder volgt informatie over Tozo 1 en Tozo 2, beiden regelingen zijn vervallen en niet meer aan te vragen.
Tozo 2
In het noodpakket 2.0 is aangekondigd dat de Tozo wordt verlengd van 1 juni tot en met 31 augustus 2020.
De Tozo 2 bevat, in tegenstelling tot de Tozo 1, wel een partnertoets. Blijft door het inkomen van de partner het gezinsinkomen boven het sociaal minimum, dan krijgt een zelfstandige in de nieuwe regeling dus geen inkomensondersteuning meer. Dit betekent dat klanten die in aanmerking komen voor de Tozo 1 niet per definitie in aanmerking komen voor Tozo 2.
Er geldt echter nog steeds geen vermogenstoets, er wordt niet gekeken naar de levensvatbaarheid van het bedrijf en de zogeheten kostendelersnorm wordt ook nu niet toegepast.
De Tozo 2.0 dient aangevraagd te worden bij de gemeente. Bij de aanvraag dient de klant te verklaren dat hij samen met zijn partner in het sociaal minimuminkomen terecht is gekomen als gevolg van de coronacrisis.
Tozo 1
Het kabinet heeft op 27 maart 2020 de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) bekend gemaakt. Met de Tozo kunnen zowel zelfstandige ondernemers met personeel als zzp’ers financiële ondersteuning aanvragen bij de gemeente waarin zij wonen. De financiële ondersteuning kan bestaan uit een aanvullend inkomen voor levensonderhoud of een bedrijfslening bij liquiditeitsproblemen. De regeling Tozo heeft een looptijd van drie maanden (maart, april en mei 2020).
Aanvullend inkomen voor levensonderhoud
Het inkomen van de zelfstandige wordt aangevuld tot het sociaal minimum (bijstand). Dit betekent dat een gehuwde zelfstandige maximaal €1.500 netto voor gehuwden kan ontvangen. Een alleenstaande zelfstandige die 21 jaar of ouder is, ontvangt maximaal €1.050 netto. De zelfstandige moet bij het indienen van de aanvraag naar waarheid verklaren dat het inkomen in de uitkeringsperiode van drie maanden naar verwachting lager is dan het bijstandsniveau. De oorzaak van het lage inkomen moet het gevolg zijn van de uitbraak van het coronavirus. De aanvraag voor een aanvullend inkomen voor levensonderhoud kan tot en met 31 mei 2020 bij de gemeente worden ingediend met terugwerkende kracht tot en met 1 maart 2020. De inkomensondersteuning hoeft niet te worden terugbetaald, maar telt wel mee voor het verzamelinkomen voor de inkomensafhankelijke toeslagen.
Bedrijfslening bij liquiditeitsproblemen
Wanneer een zelfstandige door de uitbraak van het coronavirus in liquiditeitsproblemen is gekomen kan bij de gemeente een bedrijfslening worden aangevraagd. Het leningsbedrag bedraagt maximaal €10.157 tegen een rente van 2% per jaar. De looptijd van de bedrijfslening bedraagt maximaal drie jaar. Tot 1 januari 2021 is de bedrijfslening aflossingsvrij; daarna starten aflossingstermijnen. Ook bij de bedrijfslening moet de zelfstandige bij het indienen van de aanvraag naar waarheid verklaren en aannemelijk maken dat er sprake is van een liquiditeitsprobleem als gevolg van de coronacrisis.
Wie hebben recht op een Tozo?
De zelfstandig ondernemer komt in aanmerking als hij in Nederland woont en als zijn onderneming in Nederland gevestigd is. De ondernemer moet voldoen aan het urencriterium van 1.225 uur en voor 17 maart 2020 ingeschreven staan bij de KvK. Ook een directeur-grootaandeelhouder (dga) van een besloten vennootschap kan een beroep op de Tozo. De dga moet volledige zeggenschap hebben en de financiële risico’s dragen. Naast dat de dga tenminste 1.225 uur werkzaam moet zijn in zijn bv, moet de dga ook aannemelijk maken dat zijn bv op dit moment geen salaris kan uitbetalen.
Via de website www.krijgiktozo.nl kan worden nagegaan of men in aanmerking komt voor de Tozo.
Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) vervallen per 30 juni 2020
Het kabinet heeft vrijdag 27 maart 2020 een nieuwe noodmaatregel in werking gesteld om ondernemers eenmalig te ondersteunen met een gift. Deze gift heet de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) en is bedoeld voor hen die getroffen zijn door de maatregelen van de overheid om het coronavirus in te dammen. Hierbij kun je denken aan ondernemers die gedwongen hun eet- en drinkgelegenheden of kapperszaak moesten sluiten. Sinds 7 april jl. komen ook contactberoepen, zoals groothandel, praktijken van fysiotherapeuten en tandartsen in aanmerking voor de TOGS-regeling. Ook zijn bepaalde agrarische recreatieondernemingen, kleinere mkb-winkeliers in de food, dienstverlening zoals taxi’s en toeleveranciers van eet-en drinkgelegenheden of (culturele) evenementen toegevoegd. Zij kunnen een eenmalige gift van €4.000 aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Deze gift kunnen de bedrijven naar eigen inzicht besteden.
Welke sectoren komen in aanmerking?
Het kabinet heeft de getroffen sectoren bepaald op basis van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Deze SBI-code geeft de hoofd- en nevenactiviteit van de onderneming aan. Op basis van de op 15 maart 2020 bij de Kamer van Koophandel (KvK) bekende SBI-code wordt bepaald of de onderneming onder de getroffen sectoren valt. De lijst van SBI-codes publiceert het RVO op haar website. Hou deze website in de gaten, want de lijst met SBI-codes kan worden aangevuld.
Om in aanmerking te komen voor de eenmalige gift van € 4.000 moet onder meer aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- De onderneming is voor 15 maart 2020 opgericht en ingeschreven in het KVK Handelsregister;
- Volgens de inschrijving in het KvK werken in de onderneming maximaal 250 personen;
- De onderneming heeft een fysieke vestiging in Nederland welk adres niet hetzelfde is als het privéadres van de ondernemer. Indien het adres van de onderneming wel hetzelfde is als het privéadres, dient deze fysiek van elkaar gescheiden te zijn. Een uitzondering hierop zijn horeca ondernemers en ambulante handel, zoals markthandel en taxivervoer. Dit vestigingsadres is geregistreerd in het Handelsregister van de KvK.
- in de periode van 16 maart 2020 t/m 15 juni 2020 is ten minste € 4.000 aan vaste lasten en € 4.000 aan omzetverlies te verwachten.
Informatie over de overige voorwaarden en het aanvraagproces kan men vinden op de website van het RVO.
Wanneer en hoe kan de aanvraag ingediend worden?
De aanvraag kan worden ingediend via het digitale loket van de RVO. Deze staat drie maanden open (van vrijdag 27 maart 2020 16:30 uur t/m vrijdag 26 juni 17:00 uur). De TOGS werkt terug tot 27 maart 2020.
Voor de aanvraag is een E-herkenningsmiddel (niveau 1 of hoger) of DigiD nodig. Intermediairs hebben voor een aanvraag een machtiging nodig. Dit machtigingsformulier staat op de website van RVO, maar hoeft niet te worden meegestuurd met de aanvraag. Wel kan deze worden opgevraagd bij controle.
Wij kunnen u behulpzaam zijn met de aanvraag van de TOGS.
Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL)
TVL uitgebreid
Het kabinet heeft op 9 december jl. opnieuw extra steunmaatregelen voor bedrijven die door de coronamaatregelen zwaar worden getroffen geïntroduceerd. De nieuwe steunmaatregelen komen boven op de al bestaande regelingen, die deels worden aangepast en uitgebreid.
De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) wordt verruimd. Het betreffen de volgende verruimingen:
1. TVL wordt voor Q1 2021 niet afgebouwd.
2. Het subsidiepercentage van de TVL wordt met terugwerkende kracht uitgebreid.
3. De TVL blijft ook in de periode januari t/m maart 2021 toegankelijk voor alle sectoren met voldoende omzetverlies.
Hieronder zullen wij bovengenoemde verruimingen toelichten.
1. TVL wordt voor Q1 2021 niet afgebouwd
De TVL kent voor de periode 1 oktober 2020 t/m 31 december 2020 en voor de periode van 1 januari 2021 t/m 31 maart 2021 een subsidie van maximaal € 90.000 voor drie maanden bij een omzetverlies van minstens 30%. Dit minimale percentage aan omzetverlies blijft ook vanaf januari 2021 gehandhaafd en wordt dus niet verhoogd naar 40%, zoals oorspronkelijk de bedoeling was.
2. Het subsidiepercentage van de TVL wordt met terugwerkende kracht uitgebreid
Besloten is dat het subsidiepercentage afhankelijk wordt van het omzetverlies. Bij 30% omzetverlies is het subsidiepercentage 50%. Bij 100% omzetverlies loopt dit op naar 70%. Deze aanpassing geldt met terugwerkende kracht voor TVL Q4 2020 en gaat ook gelden voor de TVL Q1 2021. Het aanpassen van het subsidiepercentage zal naar verwachting eind januari 2021 doorgevoerd zijn in de systemen van de overheid. Hoe de verandering van het TVL-subsidiepercentage invloed heeft op de subsidie Horeca Voorraad en Aanpassingen, wordt nog uitgewerkt door de overheid. Meer informatie volgt.
Voorbeeld: Bij 65% omzetverlies ontvangt een bedrijf 65% x 60% = 39% vergoeding via de TVL voor de vaste lasten. Onder de oude regeling werd 50% van de vaste lasten vergoed, waardoor bij een omzetverlies van 65% slechts 32,5% (65% x 50%) van de vaste lasten vergoed werd. In dit voorbeeld is er dus sprake van een extra vergoeding van 6,5% van de vaste lasten.
Het percentage vaste lasten van een onderneming is afhankelijk van de sector en wordt bepaald op basis van cijfers van het CBS.
Lopende aanvragen
Ondernemers die TVL Q4 2020 hebben aangevraagd, hoeven niets te doen. Er volgt een extra betaling zodra de verhoging in het systeem van de overheid is ingeregeld.
Aanvragen die nog ingediend moeten worden
Ondernemers ontvangen op dit moment nog een subsidiepercentage van 50%. Alle aanvragen worden automatisch aangepast als de verhoging in het systeem van de overheid is ingericht.
Voor exacte verhoging percentages: www.rvo.nl
3. De TVL blijft ook in de periode januari t/m maart 2021 toegankelijk voor alle sectoren met voldoende omzetverlies.
De TVL blijft ook in de periode januari t/m maart 2021 toegankelijk voor alle sectoren met voldoende omzetverlies. Dit betekent dat de verruiming voor alle sectoren in ieder geval van kracht is voor de periode oktober 2020 t/m maart 2021 en dat de TVL dus ook voor de periode januari t/m maart 2021 niet meer afhankelijk is van de SBI-code van een bedrijf.
TVL evenementenbranche
Eerder was de zogenaamde seizoensmodule (binnen de TVL) voor de evenementenbranche al aangekondigd voor het vierde kwartaal 2020. De exacte voorwaarden zijn nu bekend geworden en tevens is gemeld dat deze module ook blijft bestaan voor het eerste kwartaal van 2021.
Met deze module kunnen evenementenbedrijven waarvan de omzet sterk afhankelijk is van het zomerseizoen, toch aanspraak maken op de TVL. De seizoensmodule is bedoeld voor bedrijven die wel in aanmerking zijn gekomen voor de TVL 1.0 (juni 2020 t/m september 2020) en deze toegekend hebben gekregen, maar niet in aanmerking komen voor de TVL in het vierde kwartaal van 2020 vanwege een te lage referentieomzet in het vierde kwartaal van 2019.
De module geldt voor organisatoren en toeleveranciers van publieke evenementen. Hieronder vallen onder meer kermissen, sportevenementen en festivals, maar ook voor het publiek toegankelijke congressen en beurzen. Besloten evenementen, zoals bruiloften, bedrijfsfeesten e.d. vallen hier niet onder. De eerder aangekondigde afbakening op basis van SBI-codes is vervallen.
Voorwaarden:
Ondernemers moeten voor de evenementenmodule aan de volgende voorwaarden voldoen:
- U stond op 15 maart 2020 ingeschreven in het Handelsregister;
- U verdiende in het 2e en 3e kwartaal van 2019 minimaal 50% van uw omzet aan publieke evenementen in die periode. Hoe u dit kunt laten zien, wordt nog verder uitgewerkt;
- U heeft in het 2e en 3e kwartaal van 2019 publieke evenementen georganiseerd, producten of diensten geleverd aan publieke evenementen of locaties voor publieke evenementen beschikbaar gesteld. U kunt dit laten zien. Denk aan vergunningen, facturen, verklaringen van organisatie, locatiehuur, bewijs van levering, opbrengst van kaartverkoop en/of een verklaring van een boekhouder;
- De georganiseerde, verplaatsbare evenementen waren publiekelijk toegankelijk, eventueel via kaartverkoop. Bij het evenement was een verzameling van mensen aanwezig die zich binnen een tijdvak op een locatie of terrein hebben bewogen. Denk aan kermissen, sportevenementen, festivals, publiekelijk toegankelijke congressen en beurzen;
- Besloten bedrijfsevenementen, productlanceringen, bruiloften of familiefeesten komen niet in aanmerking voor de evenementenmodule;
- U heeft in juni tot en met september 2020 TVL aangevraagd en gekregen;
- U komt in het 4e kwartaal van 2020 en/of in het 1e kwartaal van 2021 niet in aanmerking voor TVL. Dat komt door een lage referentieomzet in het 4e kwartaal van 2019 en/of het 1e kwartaal van 2020, waardoor de drempel van € 3.000 vaste lasten niet wordt gehaald.
Hoe wordt de evenementenmodule aangevraagd?
Waarschijnlijk in het 1e kwartaal van 2021 kunnen voor beide kwartalen apart een aanvraag ingediend worden. Over de aanvraagprocedure volgt binnenkort meer informatie.
Hoe wordt een evenementenmodule berekend?
Als een ondernemer aan de voorwaarden van de evenementenmodule voldoet, ontvangt de ondernemer 33,3% van de TVL van juni tot en met september 2020 met een minimaal bedrag van € 750 en maximaal van € 16.650.
Link RVO met een rekenmodule: bekijk uw subsidie van juni tot en met september 2020
Rekenvoorbeeld: Evenementenbureau F maakt normaal in de zomer € 100.000 omzet door evenementen en kon door corona sinds maart geen enkel evenement organiseren. Het omzetverlies is 100%.
Het percentage vaste lasten voor deze SBI-code is vastgesteld op 25% van de omzet.
Evenementenbureau F ontving in de zomer € 12.500 TVL-subsidie (€ 100.000 x 100% x 25% x 50% = € 12.500).
In de herfst van 2019 waren weinig evenementen. Met een referentieomzet van € 10.000 in het 4e kwartaal van 2019 haalt het bureau de vaste lasten drempel van € 3.000 niet en komt het niet in aanmerking voor TVL Q4 2020 (vaste lasten TVL Q4 2020: € 10.000 x 100% x 25% = € 2.500).
Evenementenbureau F voldoet wel aan alle voorwaarden van de evenementmodule en ontvangt voor het 4e kwartaal van 2020 33,3% van de TVL-subsidie in de zomer. Dat is € 4.163 (€ 12.500 x 33,3%). Het voorschot bedraagt € 3.330 (80%).
De TVL-regeling uitgelegd
De tegemoetkoming voor vaste lasten (TVL) is voor MKB-ondernemers en zzp’ers die door de coronacrisis een omzetverlies hebben en daardoor in de problemen komen met het betalen van hun vaste lasten.
Drie periodes van drie maanden
De TVL uit het steunpakket kent drie periodes van drie maanden. Voor elk periode geldt een ander percentage aan minimale omzetdaling als voorwaarde voor de TVL. Dit zijn de periodes met de benodigde omzetdaling:
• oktober t/m december 2020, minimale omzetdaling van 30%;
• januari t/m maart 2021, minimale omzetdaling van 30%; en
• april t/m juni 2021, minimale omzetdaling van (vooralsnog) 45%.
De subsidie bedraagt minimaal € 750 en maximaal € 90.000.
Voorwaarden
Er gelden voor de tegemoetkoming diverse voorwaarden. De belangrijkste zijn:
- Er moet sprake zijn van een MKB-onderneming met een vestiging in Nederland;
- De SBI-code van het bedrijf staat op de lijst met vastgestelde SBI-codes, behalve als het een aanvraag voor de periode 1 oktober 2020 tot en met 31 maart 2021 betreft;
- Afhankelijk van de aanvraagperiode heeft het bedrijf een omzetdaling van 30%, respectievelijk 30%, respectievelijk 45% door de coronacrisis;
- Het bedrijf heeft minimaal € 3.000 aan vaste lasten, hierbij gaat het niet om daadwerkelijke vaste lasten. Het omzetverlies in 2020 respectievelijk 2021 wordt vermenigvuldigd met een vastgesteld percentage vaste lasten horende bij de SBI-code;
- Minimaal één vestiging van het bedrijf heeft een ander adres dan het privéadres van de eigenaar/eigenaren. Of de vestiging staat los van de privéwoning en heeft een eigen opgang of toegang. In dat laatste geval, moet u bij uw aanvraag bewijs meesturen dat de vestiging los staat van de privéwoning en een eigen opgang of toegang heeft;
- Een uitzondering op de vestigingsvereisten zijn horecaondernemingen met een ambulante handel.
Hierboven zijn de belangrijkste voorwaarden genoemd. Voor diverse sectoren gelden nog aanvullende voorwaarden.
Hoe wordt de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) berekend?
- De tegemoetkoming wordt berekend met het totale omzetverlies en een percentage vaste lasten per sector. Het betreft een voorgeschreven percentage vaste lasten gekoppeld aan de SBI-code. Het percentage vaste lasten per sector heeft de Overheid bepaald met gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
- De berekening van de subsidie is:
Omzet referentieperiode x geschatte omzetverlies in % x aandeel vaste lasten in % (voorgeschreven percentage) x 50%-70% = hoogte subsidie. Voor de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 maart 2021.
Voor de periode van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021 geldt vooralsnog:
Omzet referentieperiode x geschatte omzetverlies in % x aandeel vaste lasten in % (voorgeschreven percentage) x 50%= hoogte subsidie - Maximaal 50%-70% van de vaste lasten wordt vergoed voor de TVL tot en met 31 maart 2021. Voor de TVL vanaf 1 april 2021 geldt vooralsnog een vergoeding van maximaal 50% van de vaste lasten.
- Voorschot van 80%, definitieve vaststelling volgt later.
- De RVO verstrekt een voorschot van 80% op basis van geschatte omzetverlies. Het werkelijke omzetverlies dient achteraf gemeld te worden bij de RVO. Is het omzetverlies gelijk aan de opgegeven schatting, dan ontvangt u de laatste 20%. Bij een lager omzetverlies ontvangt u minder dan 20% of moet u subsidie terugbetalen. Is het omzetverlies hoger, dan ontvangt u alsnog een hogere subsidie met een maximum van € 90.000.
Aanvragen
U kunt de TVL voor de eerste periode van oktober t/m december 2020 vanaf medio november 2020 tot en met 29 januari 2021 aanvragen bij rvo.nl. Ondernemers moeten voor iedere periode apart een aanvraag indienen.
Wij kunnen u uiteraard behulpzaam zijn met de TVL-aanvraag.
Extra subsidie horeca
Verplicht gesloten eet- en drinkgelegenheden ontvangen eenmalig een opslag van 2,8% van hun omzetverlies, de Horeca Voorraad en Aanpassingen (HVA). Voor het omzetverlies wordt omzet in oktober tot en met december 2020 vergeleken met het omzet van oktober tot en met december 2019. Het maximale bedrag is € 20.160. Ondernemers krijgen de HVA-opslag alleen als zij voldoen aan de voorwaarden voor de TVL. Dit bedrag komt bovenop de TVL Q4 2020 en wordt bij de TVL-aanvraag toegekend.
Ondernemers met de volgende SBI-codes komen in aanmerking voor de HVA:
56.10.1 (restaurants)
56.10.2 (fastfoodrestaurants, cafetaria’s, ijssalons, eetkramen)
56.29 (kantines en contractcatering)
56.30 (cafés, discotheken, nachtclubs).
Event-catering en hotel-restaurants zijn uitgesloten van de HVA.
Verruiming kredieten Qredits
Sinds enkele jaren biedt Qredits het mkb-krediet aan. Dit is een zakelijke lening aan startende en bestaande ondernemers in het mkb van minimaal € 50.000 en maximaal € 250.000. Deze lening is er speciaal voor ondernemers die een financiering nodig hebben en hiervoor niet bij de bank terechtkunnen. Qredits stelt een tijdelijke crisismaatregel open voor kleine ondernemers die geraakt worden door de coronaproblematiek. Hun wordt uitstel van aflossing aangeboden voor de duur van zes maanden en de rente gedurende deze periode wordt automatisch verlaagd naar 2%. Deze crisismaatregel geldt in principe voor een periode van negen maanden en staat open tot eind mei van dit jaar.
Verruiming van de Borgstelling MKB-kredieten en Garantie Ondernemersfinanciering
Introductie KCC-regeling
Op 7 mei is door het Ministerie van Economische Zaken de Klein Krediet Corona garantieregeling (KKC-regeling) geïntroduceerd. Met deze regeling wordt beoogd de toegang tot liquiditeit voor kleine MKB-bedrijven te vergroten.
De KCC-regeling geeft banken en andere financiers (voor zover door RVO geaccrediteerd) de mogelijkheid om met 95% garantie kleine kredieten te verstrekken tussen € 10.000 en € 50.000. Hierbij wordt wel nadrukkelijk gekeken naar de ‘gezondheid’ van het bedrijf (winstgevend in 2019 of over laatste 3 jaren). De overige voorwaarden op de rij:
- Maximale rente van 4%
- Eenmalige afsluitprovisie van 2%
- 95% garantie, dus financier loopt slechts 5% risico
- Leningen tot 5 jaar mogelijk
- Bedrijf moet bestaan sinds 1 januari 2019
- Bedrijf moet minimaal € 50.000 omzet hebben
BMKB-regeling
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat staat via de BMKB-regeling borg voor kredieten aan ondernemers. In de reguliere regeling betreft het borgstellingskrediet 50% van het krediet van de bank, voor een periode van één jaar. De borg van de overheid bedraagt 90% van dit borgstellingskrediet.
De aangepaste regeling, BMKB-C regeling, is per 16 maart 2020 van kracht. De openstelling van deze crisismaatregel loopt tot 31 mei 2020. De aanvraag voor een borgstellingskrediet valt samen met je kredietaanvraag bij de financier (bank). Deze beslist ook over de verlening hiervan.
De voorwaarden van de BMKB-C regeling zijn:
- Het borgstellingskrediet BMKB-C bedraagt 75% van het krediet dat de financier verstrekt. De borg van de overheid bedraagt 90% van dit borgstellingskrediet.
- De persoonlijke borg van de ondernemer is verlaagd van 25% naar 10%.
- Het kredietdeel voor risico van de bank kan in de vorm van een nieuwe lening, een nieuw rekening courant krediet (rood staan) of een verhoging van een bestaand rekening courant krediet. Dit is het deel van de financiering minus het bedrag van het BMKB-C Borgstellingskrediet.
- Het maximale krediet is vastgesteld op 1,5 miljoen euro.
- De maximale looptijd van het BMKB krediet is 8 kwartalen (2 jaar). Voor leningen geldt een maximale looptijd onder BMKB-C van 24 kwartalen, in afstemming met de financier.
- De financier kiest de manier van aflossen. De mogelijkheden zijn:
- Lineair (elke keer hetzelfde bedrag + rente over het openstaande bedrag), eventueel met aflossingsvrije periode.
- Ineens, aan het einde van de looptijd.
- De toets op een tekort aan zekerheden is bij inzet van BMKB-C niet aan de orde.
De BMKB-C is bestemd voor ondernemingen met maximaal 250 werknemers (fte) met een jaaromzet tot 50 miljoen euro of een balanstotaal tot 43 miljoen euro. Zowel zzp’ers als mkb’ers kunnen er via hun financier een beroep op doen. Heb je een bedrijf dat deze grenzen te boven gaat, kijk dan naar de mogelijkheden van de GO-regeling.
Garantie Ondernemingsfinanciering-regeling
Daarnaast kunnen ondernemingen die problemen ondervinden bij het verkrijgen van bankleningen en bankgaranties gebruik maken van de Garantie Ondernemersfinanciering-regeling (GO). Het kabinet stelt voor het garantieplafond van de GO te verhogen van 400 miljoen naar 1,5 miljard euro. Met de GO helpt het kabinet zowel het MKB als grote ondernemingen door middel van een 50% garantie op bankleningen en bankgaranties, (minimaal 1,5 miljoen – maximaal 50 miljoen euro per onderneming). Het maximum per onderneming wordt tijdelijk verruimd naar 150 miljoen euro. Het kabinet committeert zich eraan alle garantieruimte te verstrekken die nodig is. U kunt hiervoor terecht bij uw bank.
Deze regeling zou oorspronkelijk per 1 juli van dit jaar vervallen, maar wordt verlengd tot 1 april volgend jaar.
Tijdelijke borgstelling voor land- en tuinbouwbedrijven
Het Borgstellingskrediet voor de Landbouw (BL) is 18 maart 2020 uitgebreid met een extra module, een borgstelling voor een overbruggingskrediet (BL-C). Gezonde land- en tuinbouwbedrijven die getroffen zijn of worden door de uitbraak van het coronavirus kunnen hierdoor gefinancierd blijven. Op 10 april 2020 is dit BL-C verder aangepast. Ook visserij- en aquacultuurbedrijven kunnen met terugwerkende kracht vanaf 18 maart hiervan gebruik maken. Deze borgstelling geldt niet alleen voor de productie, maar ook voor de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten.
De aanvraag van een BL-C loopt via uw bank en kan worden aangevraagd tot en met 31 maart 2021. Verdere voorwaarden van de regeling zijn:
- De overheid staat borg voor 70% van uw krediet
- De overheid staat borg voor een overbruggingskrediet van maximaal € 1,5 miljoen per bedrijf.
- De maximale looptijd van een BL-C krediet is 8 kwartalen
- Bij het BL-C betaalt u minder provisie dan bij het BL. Bent u een starter of overnemer? Dan betaalt u 0,5% provisie. Andere bedrijven betalen 1,5% provisie.
- U kunt het krediet lineair aflossen. U mag ook het hele krediet aan het einde van de looptijd in één keer aflossen.
- De persoonlijke borgstelling voor een meerderheidsaandeelhouder binnen een besloten vennootschap is verlaagd van 25% naar 10% van het BL-C krediet.
Heeft u sinds 2010 of later een GL- of BL-Plus-lening met een MDV- of Groenlabelcertificaat? En heeft u deze lening nog niet helemaal afgelost? Dan staat de overheid borg voor maximaal € 2,8 miljoen.
Kinderopvangtoeslag
Als gevolg van sluiting van de kinderopvang hebben ouders wel de eigen bijdrage betaald aan de kinderopvang zonder dat er opvang is genoten.
De Belastingdienst geeft aan dat ouders die de eigen bijdrage voor de kinderopvang hebben doorbetaald, de eigen bijdrage uiterlijk juli 2020 vergoed krijgen. De Belastingdienst/Toeslagen geeft de hoogte van het bedrag en betaalgegevens door aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB keert het bedrag rechtstreeks uit aan de ouders en stuurt hen een brief met een berekening van de vergoeding. Het gaat om circa 570.000 huishoudens. Ouders hoeven de vergoeding van de eigen bijdrage niet zelf aan te vragen, maar krijgen het automatisch op hun rekening gestort.
De vergoeding van de eigen bijdrage kinderopvang heeft betrekking op de Corona maatregelen van het kabinet voor de periode 16 maart tot en met 28 april. Gezien de verlengde kabinetsmaatregelen rondom corona en het sluiten van de reguliere kinderopvang zal de eenmalige uitkering betrekking hebben op een langere periode. Dan kan het iets langer duren voordat de vergoeding wordt uitbetaald.
Wet Arbeidsmarkt in Balans
In het kader van de implementatie van de regels met betrekking tot de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) had de overheid reeds gemeld dat werkgevers tot 1 april 2020 de tijd kregen om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen, om te voldoen aan de voorwaarden voor de lage WW-premie. Omdat het de komende weken niet voor alle werkgevers praktisch mogelijk zal zijn om aan die voorwaarde te voldoen, wordt deze periode verlengd tot 1 juli. Het coulanceregime, zoals beschreven in de brief van december en geldig voor werknemers die uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst waren, zal dus gelden tot en met 30 juni 2020.
Ingevolge de WAB moeten werkgevers met terugwerkende kracht hoge WW-premie afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. Deze bepaling leidt tot onbedoelde effecten in sectoren waar juist nu veel overwerk nodig is, zoals de zorg. is. Het kabinet zal een aanpassing voorbereiden om deze onbedoelde effecten weg te nemen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal deze aanpassing, die voor kalenderjaar 2020 zal gelden, zo spoedig mogelijk uitwerken.
Europese en internationale financiële maatregelen
- De Europese Commissie heeft een Corona Response Investment Initiative (CRII) van 37 miljard euro voor alle EU-lidstaten aangekondigd. Dat geld komt ten goede aan de ondersteuning van de zorg, het MKB en de arbeidsmarkt.
- Normaal gesproken mag het begrotingstekort van een land niet boven de 3 procent van het bruto binnenland product (bbp) uitkomen, en de staatsschuld mag niet meer dan 60 procent van het bbp bedragen. Deze Europese begrotingsregels worden nu minder streng toegepast. Dat geeft landen meer ruimte om financiële steunmaatregelen te nemen.
- Europese staatssteunregels worden tijdelijk versoepeld zodat landen makkelijker bedrijven kunnen ondersteunen.
- De Europese Centrale Bank (ECB) en andere toezichthouders gaan zich soepeler opstellen bij bijvoorbeeld de financiële buffereisen waaraan banken moeten voldoen. Zo kunnen deze banken hun rol als financier van de economie blijven spelen. Banken kunnen goedkoper geld lenen van de ECB, dat ze daarna weer aan hun klanten kunnen lenen.
- De ECB koopt tot het einde van dit jaar voor 120 miljard euro extra aan obligaties op. Dat zijn voor een belangrijk deel bedrijfsobligaties. Hierdoor wordt het voor bedrijven goedkoper om geld te lenen, zodat zij kunnen blijven investeren.
- De Europese Investeringsbank-groep (EIB-groep) zal tot 40 miljard euro aan financiering mogelijk maken om bedrijven die zijn getroffen door het coronavirus financieel te ondersteunen.
- De EIB zorgt via bestaande middelen dat er geld beschikbaar is voor bedrijven in de zorg die noodinfrastructuur nodig hebben of werken aan de ontwikkeling van vaccins tegen het coronavirus.
- Het IMF heeft voor de korte termijn 50 miljard dollar aan financiering beschikbaar die snel geleend kan worden aan landen die geraakt worden door het coronavirus.
- De Wereldbank stelt versneld 14 miljard dollar beschikbaar. Dat geld is bestemd om de zorg en het bedrijfsleven in getroffen landen te ondersteunen.
- Daarnaast blijven het IMF en de Wereldbank de wereldwijde economische situatie in de gaten houden en staan ze klaar om zo nodig meer hulp te bieden.
- De Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Aziatische Ontwikkelingsbank stellen middelen beschikbaar om klanten te helpen met financiering. Dan gaat het met name om producenten en distributeurs van medicijnen en medische producten.
Fiscale coronareserve
Een onderneming die belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting mag het te verwachten verlies over 2020 dat verband houdt met de coronacrisis alvast van de winst over 2019 aftrekken. Dit houdt in dat ten laste van de winst over 2019 een fiscale coronareserve kan worden gevormd. De fiscale coronareserve mag niet hoger zijn dan de fiscale winst over 2019 zonder rekening te houden met deze reserve. Daarnaast mag de fiscale coronareserve niet hoger zijn dan het te verwachten fiscale verlies in 2020 als gevolg van de coronacrisis. Door gebruik te maken van de fiscale coronareserve kan een teruggave worden gevraagd van de eerder over 2019 betaalde vennootschapsbelasting, of een vermindering van nog te betalen vennootschapsbelasting.
Inzicht in liquiditeitsontwikkeling onderneming: Schuiteman helpt!
De ontwikkelingen en onzekerheden van nu leiden tot veel vragen bij ondernemers: Hoe ontwikkelen mijn kasstromen zich de komende maanden? Wat zijn de financiële effecten van de coronacrisis voor mijn onderneming? Welke noodmaatregelen zou ik kunnen inzetten en hoe werken die in mijn situatie door?
Inzicht in uw financiële positie en liquiditeitsontwikkeling is van groot belang, misschien nu wel meer dan ooit. Als oprecht betrokken adviseurs helpen wij u graag om dit inzicht in beeld te brengen en maatregelen door te rekenen: eerlijk, specifiek en gericht op mogelijkheden. Zodat u de juiste keuzes kunt maken voor uw onderneming!
U kunt hiervoor contact opnemen met Hans Havelaar bereikbaar via telefoonnummer 0318-644 000 of mail hhavelaar@schuiteman.com) of Barry van Dijk bereikbaar via telefoonnummer 0342-473 444 of mail (bvandijk@schuiteman.com).
Nieuwsbrieven met betrekking tot het coronavirus
Klik hier voor de nieuwsbrief van 18 maart 2020
Klik hier voor de nieuwsbrief van 1 april 2020
Klik hier voor de nieuwsbrief van 30 april 2020
Klik hier voor de nieuwsbrief van 15 mei 2020
Klik hier voor de nieuwsbrief van 27 mei 2020
Klik hier voor de nieuwsbrief van 14 juli 2020
Klik hier voor de nieuwsbrief van 1 september 2020
Klik hier voor de nieuwsbrief van 30 september 2020
Klik hier voor de nieuwsbrief van 2 november 2020
Klik hier voor de nieuwsbrief van 23 december 2020
Klik hier voor de nieuwsbrief van 26 januari 2021
Klik hier voor de nieuwsbrief van 15 maart 2021
Corona klantteam
De informatie op deze pagina geeft een beschrijving op hoofdlijnen. Wij streven ernaar de informatie op deze pagina actueel te houden. De ontwikkelingen en uitwerkingen in detail van de coronamaatregelen volgen elkaar snel op. Bij specifieke vragen verzoeken wij daarom altijd contact op te nemen met een van onderstaande collega’s van het corona klantteam.
Schuiteman
De ontwikkelingen rondom het COVID-19/coronavirus raken ons allemaal. Graag informeren wij u over onze dienstverlening.
Het is onze hoogste prioriteit om de gezondheid en veiligheid van onze medewerkers, hun gezinnen en onze cliënten te waarborgen. Tegelijkertijd willen we onze klanten zonder onderbreking blijven bedienen. Wij volgen de richtlijnen die door de overheid en het RIVM zijn opgesteld. Onze medewerkers werken zoveel mogelijk thuis en fysieke afspraken en bijeenkomsten vinden mogelijk virtueel plaats of worden verzet. Daar waar de aard van onze werkzaamheden vraagt dat wij fysiek op locatie bij onze cliënten werken worden daartoe op maat afspraken gemaakt met onze cliënten en medewerkers.
Uiteraard zijn wij telefonisch en per mail goed bereikbaar. We vragen wel uw begrip omdat een aantal van onze collega’s noodgedwongen met kinderen thuiswerkt.
Lees ook onze nieuwsbrief die wij op maandag 15 maart verstuurden.