Box 3 aangepast
De belastingheffing in box 3 houdt de gemoederen de afgelopen jaren behoorlijk bezig. De Advocaat-Generaal (de adviseur van de Hoge Raad, kortheidshalve AG) heeft recent aangegeven dat de rechter moet ingrijpen en de box 3-heffing moet aanpassen. Als de Hoge Raad deze conclusie volgt is dat goed nieuws voor spaarders. Het advies is uitgebracht in de massaal-bezwaarprocedure over belastingjaar 2017 en 2018.
Wat speelt er in box 3?
Sinds 2017 is het forfaitaire rendement waarover in box 3 belasting wordt geheven niet meer standaard 4%, maar wordt het gebaseerd op de gemiddelde spaar- en beleggingsrendementen. De AG vindt dat er geen rekening gehouden wordt met de eigen keuze van de belastingplichtige voor de belegging van zijn vermogen. Er is daardoor, wat dit betreft, geen verband met het inkomen van de individuele belastingplichtige. Daarom volgt de heffing niet uit de grondslag van de belastingwet, aldus de AG. Volgens de AG moet bij de belastingheffing in box 3 worden uitgegaan van de werkelijke vermogensverdeling. Wie alleen spaargeld heeft krijgt dan alleen een heffing op basis van het voor dat jaar vastgestelde gemiddelde spaarrendement.
En nu?
Veel rechters hebben al uitgesproken dat de heffing in strijd is met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Maar reparatie daarvan laten ze over aan de wetgever. De AG stelt nu voor dat de rechter moet ingrijpen. Vanzelfsprekend is dit advies aan de Hoge Raad waarin de Hoge Raad zelfstandig een afwijkende uitspraak doet over deze wet, een steun in de rug om tot een aanpassing van box 3 te komen. Maar we zijn er nog niet. Het is uiteindelijk aan de Hoge Raad om dit advies over te nemen.